Tot 2015 zou hopelijk iedereen nee gezegd hebben. In 1980 besliste het EHvJ (HvJ EG 21 mei 1980, zaak 125/79 Denilaurer) dat een verlof voor het nemen van bewarende maatregelen niet voor exequaturverlening in aanmerking komt en niet onder de strekking van art. 25 van het toenmalige EEX-verdrag valt. Sinds 10 januari 2015 kan het onder omstandigheden wel.
Toen trad de herschikte Brussel I Vo in werking met daarin het nieuwe artikel 2a jo 42 lid 2 welke de mogelijkheid tot export van conservatoire maatregelen wel faciliteert, zij het onder voorwaarden.
Het verlof mag enkel worden verleend door de rechter die bevoegd is voor het bodemgeschil en enkel op tegenspraak of na betekening van de beslissing aan de beslagene.
Vrij recent is een uitspraak gedaan door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland waarin met deze nieuwe bepaling beslag is gelegd. Het beslag sneuvelde helaas op een formaliteit: betekening vooraf.
Lypack te Leeuwarden liet ten laste van Biofoodnutrition in Londen meerdere conservatoire beslagen in Engeland leggen met een verlof van de voorzieningenrechter in Leeuwarden. Het betreft een claim van ruim 1,2 miljoen euro. Het verleende verlof volgde een weg die we in Nederland niet kennen: het ging naar het High court en van daar naar een advocatenkantoor dat de beslagen legde dan wel liet leggen. De beslagen leidden tot overleg tussen partijen maar ook tot een opheffingskortgeding in Leeuwarden.
In dit KG deed Biofood een beroep op het territorialiteitsbeginsel. Dat verweer werd verworpen en terecht. De voorzieningenrechter formuleert het aldus:
“Het standpunt van Biofood inzake de nietigheid van de beschikking, dat is gebaseerd op jurisprudentie gewezen onder het EEX-verdrag en de oude EEX-verordening (hierna: EEX-Vo), miskent dat de definitie van 'beslissing' in artikel 2, aanhef en onder a, EEX-Vo II is verruimd ten opzichte van die definitie in de EEX -Vo. Hierdoor komt een ‘ex parte’ gegeven beslissing waarbij voorlopige of bewarende maatregelen zijn toegestaan onder de EEX-Vo II voor erkenning en tenuitvoerlegging in een andere lidstaat in aanmerking, mits het gerecht dat de beslissing heeft gegeven bevoegd is om kennis te nemen van het bodemgeschil en mits de beslissing waarin het verlof is gegeven vóór de tenuitvoerlegging aan de wederpartij wordt betekend. Dit blijkt ook uit overweging 33 van de preambule van de EEX-Vo II”
Verder kwam aan de orde dat het verlof in Groot-Brittannië is omgezet naar een freezing order. Die werkt anders dan een gewoon derdenbeslag dat enkel het saldo van het moment treft. De freezing order treft ook alle toekomstige mutaties totdat het hele bedrag van de vordering wordt getroffen. De voorzieningenrechter wijst ook de klachten daartegen af.
De laatste pijl van Biofood treft wel doel: art. 2a jo 42 lid 2 onder c van de Brussel i Bis-Vo is geschonden. Het verlof met certificaat is niet voorafgaand aan de beslaglegging betekend en dat is wel een eis die de Verordening uitdrukkelijk stelt. Bij de behandeling van het opheffingskortgeding is aangegeven dat wel betekening heeft plaatsgevonden maar achteraf en dat Biofood niet is benadeeld. De voorzieningenrechter passeert dit verweer gezien de uitdrukkelijke bepalingen terzake en heft op.
Hoewel het in dit geval stukliep op een formaliteit, is dit een mooi voorbeeld van de toepassing van een regeling die velen wellicht niet kennen; de mogelijkheid om conservatoir beslag te leggen met een verlof uit een andere staat.