In Nederland zijn er 1,3 miljoen mensen tussen de 16 en 65 jaar die moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen. In 2004 werd Stichting Lezen en Schrijven door Prinses Laurentien opgericht om aandacht te vragen voor laaggeletterdheid. Met als doel om zoveel mogelijk laaggeletterden te bereiken en het probleem uit de wereld te helpen. Ruim tien jaar later staat het maatschappelijke probleem op de kaart. We spreken Ad Sebregts, projectleider regio Zuidoost-Brabant over herkennen, doorverwijzen en gezamenlijk het probleem oppakken.
“Ondanks dat we al goed op weg zijn, groeit het aantal laaggeletterden”, start Ad Sebregts. “Ten onrechte heerst het vooroordeel dat laaggeletterden allochtonen zijn of mensen die niet kunnen lezen of schrijven. Dat is niet waar. Laaggeletterden zijn mensen die moeite hebben met de Nederlandse geschreven taal. Dat niet alleen. We richten ons ook op mensen die over lage basisvaardigheden, zoals rekenen en digitale vaardigheden, beschikken. 65 Procent van de laaggeletterden is autochtoon. Zij bevinden zich in alle lagen van de bevolking. Zowel mannen als vrouwen, ouderen en jongeren en werkenden en niet-werkenden kunnen laaggeletterd zijn. Wanneer je weet waar je op moet letten, zul je hen sneller herkennen.” En dát is een speerpunt waar de stichting zich hard voor maakt; het herkennen van laaggeletterden. Weten waar je deze mensen aantreft, is de eerste stap. Daarom werkt de stichting samen met verschillende organisaties zoals gemeenten, scholen, bibliotheken, UWV, maar ook consultatiebureaus of verloskundigenpraktijken en schuldhulpverlening.
Taal en armoede
Er is een relatie tussen laaggeletterdheid, armoede en schulden. Laaggeletterden hebben soms een slechtere positie op de arbeidsmarkt en beschikken vaker niet over de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor veelgevraagde en goedbetaalde banen. Ze zijn werkzaam in beroepen met een lagere status. Ze zijn vaker lager opgeleid en vormen dus een kwetsbare groep. “Stichting Lezen & Schrijven herkent het probleem. De Nederlanders die slecht kunnen lezen, schrijven en rekenen zijn veel vaker (langdurig) arm en leven twee keer zo vaak onder de armoedegrens. Vanuit theoretisch oogpunt lijkt er een verband te bestaan tussen mensen die te maken hebben met schulden en zij die een taalprobleem hebben en vice versa. Om die reden is het niet meer dan logisch om intensief samen te werken met schuldhulpverleningsorganisaties.”
Taal voor het leven
Het in contact komen met laaggeletterden, het probleem herkennen en deze mensen naar de juiste taalaanbieder (vrijwilligers of ROC) doorverwijzen gebeurt via het Taalhuis “Dit is een onderdeel van het project Taal voor het Leven en opgericht om mensen de juiste vervolgstappen te geven. De stichting ondersteunt in Nederland diverse, lokale punten om gemeenten en organisaties te betrekken en op deze manier samen het probleem aan te pakken. Op deze manier willen we de gemeenten één overzicht geven van het vraag en aanbod. Waar bevindt de doelgroep zich, waar zijn wachtlijsten, maar ook: wat gaat goed? Met deze inzichten krijgen gemeenten een beter beeld van de problematiek.”
Naast het herkennen, doorverwijzen en volgen van laaggeletterden heeft de stichting ook cursusmateriaal ontwikkeld. Dit is bestemd voor zowel de autochtone als de allochtone doelgroep en bestaat uit tientallen boeken op verschillende niveaus en met diverse onderwerpen. “Voor partners is het materiaal gratis aan te schaffen, mits er een duurzame en structurele aanpak is om laaggeletterdheid aan te pakken.”
Taal op doelgroep afstemmen
“De overheid gaat uit van de zelfredzaamheid van burgers en er wordt steeds meer van hen verwacht. Daar zijn vaardigheden voor nodig waarover laaggeletterden niet altijd beschikken. Een belastingtoeslag aanvragen, bijsluiter van medicijnen lezen of bijvoorbeeld veiligheidsvoorschriften op het werk kunnen lastig zijn voor deze groep. De aanpak van Stichting Lezen en Schrijven, met de inzet van taalvrijwilligers, past binnen de participatiesamenleving waarin we leven. Daarnaast kan het probleem ook vanuit een andere kant worden aangepakt. Het taalniveau van documenten van bijvoorbeeld de overheid en maatschappelijke organisaties is hoog. In deze documenten staan woorden die de gemiddelde lezer niet begrijpt en laaggeletterden zeker niet. Daar valt nog veel te winnen. Organisaties die hun taal op de doelgroep afstemmen zoals Janssen & Janssen doet, juichen wij toe.”
Er zijn verschillende mogelijkheden om het taalniveau aan te passen. Er is een speciale tool waarmee het niveau van de tekst wordt gecheckt en aan de hand van de uitkomsten wordt de tekst herschreven naar een begrijpelijk niveau. Daarnaast worden er in Eindhoven ook leespanels georganiseerd. “Het panel bestaat uit mensen die moeite hebben met lezen. Zij krijgen verschillende teksten te lezen en mogen hierop hun commentaar geven. Wat vinden ze moeilijk aan de tekst, wat begrijpen ze niet? Deze opmerkingen worden indien nodig verwerkt en de tekst wordt op een begrijpelijke manier herschreven. Na enkele weken wordt de tekst dan opnieuw door het panel besproken.”
“We lobbyen om bij de politiek het probleem op de agenda te zetten en proberen vanuit diverse kanten dit aan te vliegen. Door het bespreekbaar te maken en bewustwording te creëren, kunnen we het gezamenlijk aanpakken”, sluit Ad Sebregts af.