Een ontruiming uit 2015 leidde 9 april 2019 tot een belangwekkend arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden. Een rechtmatige ontruiming leverde de verhuurster een fikse schadeclaim op.
Woonstichting De Marken had een onherroepelijk vonnis tot ontruiming wegens wanbetaling. De deurwaarder had de ontruiming aangezegd en verscheen om 9.30 uur. De huurders waren doende zaken uit de woning te verwijderen. De deurwaarder heeft zaken, voor zover die nog in de woning stonden, doen verwijderen en aan de openbare weg doen zetten. Zaken die niet door de huurders zijn meegenomen, zijn door een vuilniswagen (vanwege de gemeente) meegenomen en vernietigd. Dit leidt tot een schadeclaim van ruim 160.000 euro waarvan uiteindelijk een 21.000 euro wordt toegewezen. Opmerkelijk is dat het Hof de schuld in overwegende mate bij de deurwaarder legt (voor twee derde).
Schuld bij deurwaarder?
Het Hof overweegt dat door de huurders aan de deurwaarder is verzocht om waardevolle zaken apart te zetten en dat dit verzoek is genegeerd:
4.7...
“Als niet weersproken staat ook vast dat appellanten de deurwaarder hebben verzocht om belangrijke inboedel van waarde apart te mogen plaatsen maar dat die gelegenheid hun niet is geboden en dat door de deurwaarder alles op één hoop werd geplaatst. Hiermee bestaat voor het Hof geen aanleiding om aan te nemen dat appellanten de achtergebleven inboedel kennelijk hadden prijsgegeven en dat deze inboedel geen of nauwelijks waarde vertegenwoordigde”
Nog veel dodelijker is de volgende overweging:
4.9. “Door in deze omstandigheden, dus zonder uitdrukkelijke waarschuwing vooraf voor afvoer en vernietiging van aan de openbare weg geplaatste goederen, terwijl ten tijde van de ontruiming duidelijk was dat appellanten hun niet als waardeloos aan te merken eigendommen niet prijs hebben willen geven én gegeven de bij de deurwaarder aanwezige wetenschap over het afvoeren en vernietigen van goederen die aan de openbare weg worden geplaatst, appellanten pas tijdens de ontruiming te wijzen op de verwijdering van goederen door de gemeente en zonder daarbij uitdrukkelijk te waarschuwen voor het risico van vernietiging en/of afvoer van die goederen door een vuilniswagen, heeft De Marken onvoldoende rekening gehouden met de belangen van haar gewezen huurders, in het bijzonder het belang om voorafgaand aan de komst van de vuilniswagen nog alle van waarde zijnde goederen zelf af te voeren. Daarbij weegt het hof mee dat De Marken als woningcorporatie een maatschappelijke functie heeft en zich daarom de belangen van huurders, waaronder mede hun eigendomsbelang dient te worden verstaan, in de sociale sector sterk dient aan te trekken.”
En
4.14. Dat appellanten ook tijdens de ontruiming onvoldoende hebben gedaan om (het ontstaan van) schade te voorkomen heeft De Marken, op wie, als gezegd, in dit verband de stelplicht en bewijslast rust, echter niet voldoende onderbouwd. Vast staat dat appellanten op de dag van de ontruiming druk bezig zijn geweest om de aan de openbare weg geplaatste goederen elders onder te brengen en dat zij geprobeerd hebben belangrijke/waardevolle spullen te scheiden, terwijl zij niet bekend waren met het risico dat de aan de openbare weg geplaatste goederen nog diezelfde dag afgevoerd en vernietigd zouden kunnen worden. Bij gebreke van een door De Marken nader omschreven verwijt aan het adres van appellanten, kan dan niet worden vastgesteld dat appellanten ten tijde van de ontruiming zelf onvoldoende of niet toereikende actie hebben ondernomen.
Deurwaarder houdt geen rekening met huurder
Welke conclusie is hier uit te trekken?De deurwaarder in kwestie heeft geen rekening gehouden, om welke reden dan ook,met het nu niet bepaald onredelijke verzoek zaken gescheiden te houden zodat deze door de betrokkenen beredderd kunnen worden. Blijkbaar heeft de deurwaarder de betrokkenen er op geen enkel moment op gewezen dat alle zaken in de loop van de middag, voor zover aanwezig, vernietigd zouden worden.
Het Hof is streng en dat is ook wel begrijpelijk. Geen rekening houden met redelijk verzoek huurder, geen waarschuwing over het lot van de zaken leidt er toe dat het de eigen schuld van de huurders terugbrengt van 50 procent naar 33,33 procent.
Wat ook niet helpt is dat het proces-verbaal geen indicatie geeft van wat er was en wat is verwijderd
4.19 (..)
“Het Hof acht hierbij van belang dat hier geen specificatie van de ontruimde goederen van de deurwaarder tegenover staat. Zo maakt het proces-verbaal van ontruiming geen melding van de ter plaatse in de woning en de schuur aangetroffen situatie en valt daarin geen enkele aanwijzing te vinden voor wat betreft de aard, omvang en staat van de goederen die bij aanvang in de woning en de schuur nog aanwezig waren.”
Het Hof overweegt dat er enkele foto’s zijn van slechte kwaliteit die maar een beperkt beeld geven.
Wat voor lessen zijn hier nu uit te trekken?
- Zeg bij de ontruiming duidelijk aan, voor zover dat al niet gebeurt, wat met de
zaken die achterblijven gaat gebeuren. Of niet als de gemeente niets doet.
- De huurders probeerden er het beste van te maken. Ze zijn veroordeeld, maar dat is geen reden ze geen kans te geven waardevolle zaken te redden.
- Maak een goed proces-verbaal op en maak foto’s: voor, tijdens en na afronding
van de uitzetting.
Is dit arrest een reden voor grote zorg? Nee, maar het maant, voor zover dat nog nodig is, tot een zorgvuldige aanpak.