Door de coronamaatregelen zitten veel mensen meer thuis dan anders. Dat zal in de toekomst, door de economische recessie die wij gaan doormaken, alleen nog maar meer worden. Meer mensen thuis betekent ook dat we meer geluiden ervaren, geluiden die wij misschien eerder niet kenden. Het aantal meldingen van overlast bij de politie is de laatste tijd ook explosief gestegen. Daarmee rijst dan ook de vraag; wanneer is er sprake van overlast? Wanneer vormt gedrag overlast en is een gedragsaanwijzing een oplossing in overlastzaken?
Het was het eerste dat ik deed, toen de intelligente ‘lockdown’ werd ingesteld, het maken van huisregels. Als jurist in huis kon ik het niet laten mijn bijdrage te geven aan het nieuwe nu. Een set van 10 regels werd het. Over regel nummer 1 hoefde ik niet lang na te denken. Ik moest direct denken aan wat mijn ouders mij leerden, dat we rekening met elkaar moeten houden. Maar wat is dat precies? Dat we een deur in huis niet dichtslaan, maar zachtjes dichtdoen? Dat we niet meer klussen na 20.00 uur? Dat we netjes een poepzakje meenemen voor als we de hond uitlaten? Regels van fatsoen; de één denkt daar anders over dan de ander.
De rechtspraakregels en overlast
Als het gaat om overlast, regels van fatsoen en rekening houden met elkaar, komt altijd weer terug in mijn hoofd de bijna poëtische en tijdloze uitspraak van het Gerechtshof ’s-Gravenhage van 2 augustus 2011 (ECLI:NL:GHSGR:2011:BR6430). Het Hof legde daarin in één overweging haarfijn uit wat (objectieve) overlast is en wat niet. Wat mij betreft een gouden meetlat voor elke overlastzaak. Zoals een gedicht ook niet uit elkaar wordt getrokken, krijg je van mij de gehele tekst:
5. Het hof stelt voorop dat in een dichtbevolkt land als Nederland dicht naast elkaar wonende buren, zoals in dit geval, vrijwel altijd enige geluiden van elkaar zullen horen. Wanneer dit binnen zekere grenzen blijft, hoort dit erbij, met dien verstande dat over en weer van buren verwacht mag worden dat zij op dit punt zoveel mogelijk rekening met elkaar zullen houden. Daarnaast is een incidentele afwijking van het lawaaipatroon in de regel niet onaanvaardbaar. Precieze normen hiervoor zijn er niet. Dit is afhankelijk van de concrete situatie. Wél kan globaal worden gezegd dat de avond-, nacht- en ochtendrust zoveel mogelijk moeten worden gerespecteerd en dat dus in ieder geval de geluidsoverlast tussen 22.00 uur ’s avonds (in een buurt met jonge kinderen wellicht 20.00 uur) en 9.00 uur ’s ochtends (in een buurt met jonge kinderen door de week wellicht 8.00 uur) tot een minimum beperkt moet worden.
Voorts kan gezegd worden dat alles waar een “knop” aanzit of alles dat voor directe menselijke beheersing vatbaar is, zoals elektrische (ook tuin- en muziek) apparaten en een bepaald lawaaiveroorzakend looppatroon, met die “knop” en met zelfbeheersing in de hand gehouden kunnen worden. Anders gezegd: met die knop kan het apparaat ook worden afgezet en met zelfbeheersing kan eigen gedrag worden beïnvloed. Juist bij dit soort zaken kan gevergd worden dat men rekening met elkaar houdt. Dit ligt enigszins anders bij kleine kinderen, omdat door kleine kinderen veroorzaakt lawaai (huilen/spelen) niet altijd voorkomen kan en hoeft te worden. Een dergelijk lawaai wordt dan ook in beginsel geaccepteerd en wordt aanzienlijk minder snel als overlastgevend ervaren. Ook dit is een, weliswaar subjectief maar reëel, aspect bij de problematiek van geluidsoverlast. Onnodig lawaai vormt eerder overlast dan niet/ nauwelijks te voorkomen lawaai.
Objectieve regels voor overlast
Niet voor niets komt in de uitspraak van het Hof tweemaal naar voren dat we rekening met elkaar moeten houden. In de praktijk blijkt dat toch altijd lastig. Dit blijkt ook uit een zaak waar het ging om een vrouw met twee kinderen, die een vaste wat lawaaierige leefstijl erop nahield: “Dat zij om 5.30 uur wakker is en om 7.00 uur aan het werk gaat; zij stofzuigt dan haar huis, zet de vuilnisbak buiten, doet ochtendgymnastiek in de tuin en spuit dingen schoon.”. In deze zaak vond het Hof dat er geen noodzaak was voor de vrouw om bij herhaling, op een dusdanig vroeg tijdstip, deze lawaaierige activiteiten te verrichten en bestempelde haar gedrag als structureel en objectief overlastgevend. De vrouw vond dat het ging om leefgeluiden en deze dus nu eenmaal gedoogd moeten worden. Het onderscheid in deze zaak, namelijk objectief en subjectief, komt vaker naar voren bij overlastzaken. Het moet dus niet gaan om wat anderen als overlast ervaren, maar wat we met zijn allen vinden wat overlast is.
Hier komt ook het element van goed huurderschap naar voren. De wet geeft hierover een regel voor de huurder (7:213 BW). De huurder is verplicht zich ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak als een goed huurder te gedragen. Met andere woorden: deze mag vanuit het gehuurde geen overlast veroorzaken. De woningcorporatie had overigens in deze zaak, alvorens te procederen diverse alternatieve middelen ingezet, zoals brieven, gesprekken en mediation. Deze hadden helaas geen effect op aanpassing van haar gedrag. Is het nu altijd nodig en nuttig voor een verhuurder om het gedrag van een huurder ten goede te willen keren?
Gedragsaanwijzing
Ik behandel regelmatig overlastzaken en daarbij is er dikwijls de vraag of en wat een verhuurder moet doen wanneer zij te maken krijgt met een overlastzaak. En of een gedragsaanwijzing met de huurder dient te worden afgesproken en hoe deze er dan uit moet komen te zien.
Of er een gedragsaanwijzing dient te worden afgesproken hangt af van de verwachtingen. Kan het gedrag van de huurder aangepast worden en is daarbij bijvoorbeeld hulpverlening voor nodig . Het vergt van een verhuurder dat deze zich verdiept in de problematiek en kijkt wat een passende oplossing is. Een gedragsaanwijzing is een set regels ter voorkoming van overlast waaraan een huurder zich dient te houden. Doet de huurder dit niet, dan heeft de verhuurder een sterke zaak om de huurder te ontruimen.
Onlangs kwam op 13 mei 2020 in een kort geding procedure bij de Rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2020:3598) een gedragsaanwijzing aan bod. Deze gedragsaanwijzing vormde een belangrijk stuk in de procedure en de uiteindelijke toewijzing van de ontruiming. De kantonrechter oordeelde: “5.7 In die gedragsaanwijzing is uitdrukkelijk bepaald dat [gedaagde] ervoor moet zorgen dat op geen enkele wijze meer overlast zal plaatsvinden, en dat hij niemand bij hem laat inwonen zonder
uitdrukkelijke toestemming van Intermaris. Verder is in de gedragsaanwijzing duidelijk opgenomen dat hiermee aan [gedaagde] een allerlaatste kans wordt gegeven, om ontruiming van de woning
te voorkomen. [gedaagde] heeft deze gedragsaanwijzing op 1 oktober 2019 ondertekend. Bij de totstandkoming daarvan werd [gedaagde] bijgestaan door een juridisch adviseur. Ook de hulpverlening die [gedaagde] anderszins ontving was hierbij betrokken. Verder staat vast dat
Intermaris voorafgaand aan de gedragsaanwijzing verschillende gesprekken met [gedaagde] heeft gevoerd, en dat de wijkagent bij herhaling ter plaatse is geweest. Daarmee moet het voor [gedaagde] volstrekt duidelijk zijn geweest dat het opnieuw veroorzaken van overlast en/of het opnieuw laten inwonen van [AA] tot gedwongen ontruiming van de woning zou kunnen leiden.”
Uit het oordeel van de kantonrechter komt naar voren dat de verhuurder voldoende had gedaan om de huurder wat betreft het gedrag weer op het ‘rechte pad’ te krijgen, maar dat dit ondanks alle inspanningen geen effect heeft gehad. Belangrijk is dat ook hulpverlening was ingeschakeld en de huurder werd bijgestaan door een juridisch adviseur. Het was de huurder dus duidelijk en hij werd daarbij voldoende bijgestaan om het voor hem duidelijk te laten zijn dat dit een laatste kans was om nog in de woning te kunnen blijven wonen.
Leefgeluiden hoeven niet voor overlast te zorgen
Hoe moeten wij nu de coronatijd en het feit dat wij meer thuis zijn, meer geluiden ervaren zien ten opzichte van overlast, zoals die in de rechtspraak wordt onderkend? Mijn verwachting is dat we nog meer dan anders geluid van elkaar zullen moeten tolereren en nog meer rekening met elkaar moeten houden. Leefgeluiden vormen daarbij niet per se overlast. Ben je bijvoorbeeld thuis aan het werk en is de buurman net met een uitbouw bezig, dan zal je met elkaar afspraken moeten maken hoe je het voor elkaar leefbaar houdt. Dat hoeft niet per se in een gedragsaanwijzing of zoals ondergetekende deed in huisregels of andere contracten of gedragsaanwijzingen. Bewaar die voor de gevallen waarbij er daadwerkelijk sprake is van objectieve structurele overlast.
Deze blog is geschreven door Steven Houweling, jurist bij Janssen & Janssen.