De Wetgeving Incassokosten, oftewel de WIK. Per 1 juli 2012 trad deze nieuwe wet in werking. We zijn inmiddels meer dan een jaar verder: een goed moment om te bezien hoe deze wetgeving wordt ervaren. Afgelopen week heb ik me hier eens grondig in verdiept.
De WIK, hoe zat het ook alweer?
Deze wetgeving is tot stand gekomen om debiteuren en kleine bedrijven te beschermen tegen onredelijk hoge incassokosten. Voor de invoering waren er incassobureaus die forse tarieven hanteerden en niet transparant waren in de kostenopbouw. Meer hierover kunt u lezen in het rapport 'Incassokosten, een bron van ergernis!', welke in 2008 door LOSR en MOgroep Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening werd gepubliceerd.
Het belangrijkste van de wetgeving is een staffel die aangeeft hoe hoog de incassokosten mogen zijn. Daarmee wordt naar alle partijen duidelijkheid gegeven. Daarnaast is belangrijk te vermelden dat er voortaan een zogenaamde ‘14-dagenbrief’ moet worden verstuurd, waarin de extra kosten bij niet betalen moeten worden vermeld.
Hoe zouden rechters omgaan met deze wetgeving? Daar hadden wij destijds onze vraagtekens bij. Daar kom ik later in dit artikel op terug. Op 16 maart jl. is er overigens aanvullende wetgeving ingevoerd die specifiek gericht is op handelsovereenkomsten. Deze wetgeving bepaalt welke betalingstermijn er mag worden gehanteerd en hoe om te gaan met incassokosten.
De eerste ervaringen
Nu we een jaar verder zijn krijgen we steeds meer zicht op hoe de WIK ervaren wordt. In juni dit jaar publiceerde branchevereniging VCMB de resultaten van een onderzoek naar de effecten van deze wetgeving.
Daaruit bleek dat een jaar na invoering 20% van de ondervraagde creditmanagers de wet nog steeds niet op de juiste manier hanteerde. Zelfs 10% van de ondervraagden was niet eens op de hoogte van deze wet. Dit beeld bevestigt mijn ervaringen in de markt. Het afgelopen jaar raakte ik regelmatig met creditmanagers in gesprek die niet op de hoogte waren van deze wetgeving of deze niet of onjuist toepasten. Daar zou je voorzichtig uit kunnen concluderen dat ook de voorlichting bij het in werking treden van de wet beter had gekund.
Een ander opvallend resultaat uit het onderzoek was dat de wetgeving niet resulteert in betere resultaten. Volgens het rapport van VCMB werd er (gedurende de periode dat het onderzoek plaatsvond) gemiddeld na 42 dagen betaald.
Wat doen rechters?
Het grote vraagteken dat wij direct bij de introductie van deze wetgeving hebben gezet betreft hoe rechters omgaan met deze wetgeving. Een voorwaarde voor toekenning van
incassokosten die rechters wel stelden is dat naast het versturen van de 14-dagenbrief nog één andere incassohandeling heeft plaatsgevonden. Dat overigens zonder richtlijnen die aangeven waar deze extra incassohandeling aan moet voldoen. De praktijk heeft ons
geleerd dat de Rechtbank Arnhem hier uiteindelijk alleen in stond. Dat betekent dat deze wetgeving op dit niveau verschillend geïnterpreteerd werd.
Gelukkig heeft op 17 september jl. het Gerechtshof te Arnhem bepaald dat er naast de 14-dagenbrief géén extra incassohandelingen nodig zijn. Het is goed dat daar nu eindelijk duidelijkheid over is.
Debiteuren
De uitspraak van het Hof heeft wel gevolgen voor debiteuren. Zij zullen nu (nog) alert(er) moeten zijn en bij het ontvangen van een 14-dagenbrief direct tot betaling moeten overgaan. Wat ik merk is dat het voor debiteuren nog behoorlijk onwennig is. Onze ervaringen zijn dat debiteuren in de meeste gevallen niet bekend zijn met de WIK.
De 14-dagenbrief wordt vaak verkeerd geïnterpreteerd. Veel consumenten denken na het ontvangen van deze brief nog een betalingsregeling te kunnen treffen. Bovendien begrijpen zij dan vaak niet dat de incassokosten dan alsnog van toepassing zijn, omdat de
uiterste betaaltermijn dan overschreden wordt.
Ik ben helaas nog geen onderzoekspublicaties tegengekomen die dit beeld kunnen bevestigen of ontkrachten. Een rondje op internetfora levert ook verrassende inzichten op. Zo zouden er incassobureaus zijn die de 14-dagenbrief verkeerd hanteren. Zo wordt aangegeven dat er kosten in rekening worden gebracht 14 dagen na de aankoopdatum. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.
Eenmanszaken
De wetgeving was in beginsel bedoeld om consumenten en kleine bedrijven (eenmanszaken) te beschermen. Echter spreekt de minister later alleen nog over de bescherming van consumenten, welke niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Bij een eenmanszaak is hier juist wel sprake van. Ergens in het proces lijkt de minister dit toch te hebben losgelaten. Bij rechters lijkt het nog niet duidelijk dat als het om een eenmanszaak gaat, de WIK niet van toepassing is.
Wij adviseren altijd om bij een vordering op een eenmanszaak de wetgeving welke van toepassing is op handelsovereenkomsten te hanteren.
Conclusie
Wat heeft de WIK ons nu gebracht? Nu we ruim een jaar verder zijn, kan ik concluderen dat de invoering van de WIK een goede zaak is. Het is goed dat er duidelijke richtlijnen zijn die aangeven hoe om te gaan met vorderingen. Ook de uitspraak van het Hof, die aangeeft dat er naast de 14-dagenbrief geen extra incassohandelingen nodig zijn, geeft de nodige duidelijkheid.
Tot op heden ondervinden wij vanuit Janssen & Janssen weinig problemen. Met deze nieuwe wetgeving wordt de consument beschermd tegen absurde incassokosten. Het zou wel prettig zijn als ook de creditmanager zelf baat heeft bij deze wet. Het onderzoek van VCMB laat zien dat dit helaas nu nog niet het geval is. Daarnaast laat het onderzoek zien dat de wetgeving nog niet goed wordt gehanteerd door creditmanagers.
Is de wetgeving voor u op dit moment nog steeds niet duidelijk? Dan ben ik uiteraard bereid om dit persoonlijk aan u toe te lichten: neem gerust even contact op.
Dit artikel is geschreven door Iwan van Oijen. Iwan is als Relatiemanager werkzaam bij Janssen & Janssen. Voor vragen of opmerkingen kunt u Iwan telefonisch bereiken via (06) 27 87 02 37, of per e-mail via iwan.vanoijen@janssen-janssen.nl.